dinsdag 24 maart 2009

Tv-Fragment

Hier voor iedereen die het gemist heeft, het item over mij bij de NCRV.

zaterdag 21 februari 2009

Radio-fragment

Voor de mensen die geen zin hebben om Spijkers met koppen helemaal te luisteren opzoek naar mijn item, iets wat ik me wel kan voorstellen. Hier alleen de 8 minuten die over mij gaan.

woensdag 18 februari 2009

Het 3de Testament

Komende Zaterdag wijt het NCRV programma "het 3de testament" een item aan mij en mijn zoektocht. Zeven uur Nederland 2.
http://derdetestament.ncrv.nl/

zondag 1 februari 2009

Spijkers met Koppen

Het lang lang stil geweest op het blogfront. Maar om die stilte te verbreken was ik zaterdag 31-01-2009 te horen in gesprek met Dolf Jansen op radio 2. Het Vara radioprogramma Spijkers met Koppen had mij uitgenodigd in de uitzending. Dit gesprek was ergens tussen 12 en 2 te horen.

Voor de uitzending:
http://omroep.vara.nl/Spijkers_met_Koppen.1104.0.html

vrijdag 9 januari 2009

NRC NEXT 12-01-2009

door Jente Posthuma

Joost Wentink (33) vindt alles saai. Zo zit hij gewoon in elkaar. Een depressie heeft hij niet, vindt hij, maar als hij niets doet zou het dat wel kunnen worden. Dus vroeg hij zich een paar maanden geleden af: wat vind ik niet saai? Wat moet ik doen om te zorgen dat ik mijn leven niet meer saai vind? Daar is hij echt voor gaan zitten.
Over zijn werk was hij best tevreden. Hij is trainingsacteur, leert mensen om te gaan met agressie en met moeilijke ondergeschikte medewerkers of zeikerige klanten. Een intellectuele uitdaging zocht hij ook niet, dus werd hem al vrij snel duidelijk dat hij een fysieke ervaring nodig heeft. Hij heeft stress nodig. Levensbedreigende stress. ‘Eigenlijk’, bedacht hij zich, ‘wil ik een ramp meemaken. Ik moet schipbreuk lijden.’ Zo kwam hij op het idee van een onbewoond eiland. Hij gaat zijn eigen schipbreuk simuleren en een half jaar in zijn eentje op een onbewoond eiland zitten. Dat meent hij serieus. ‘Als ik thuis in Amsterdam in mijn bed ga liggen kan ik honderd jaar worden, in theorie. Op een onbewoond eiland móet je wel in beweging komen. Daar voel ik noodzaak, dat is het codewoord van dit verhaal. Levensbedreigende stress vond ik toch niet zo mooi klinken.’
Inmiddels is het idee uitgegroeid tot een serieus project dat zorgvuldig moet worden voorbereid. Hoe vindt hij een geschikt onbewoond eiland? Hoe voorkomt hij dat de levensbedreigende stress hem fataal wordt? Hoe regelt hij het met de belasting? Hij doet onderzoek, leest ‘overlevingsboeken’ en volgde in Ierland een bushcraft-cursus waarin hij de belangrijkste survival-technieken leerde. In april gaat hij terug naar Ierland om een eerste hulp-cursus te volgen in de natuur, bij een oud-militair van de Amerikaanse Special Forces. Over ongeveer een jaar verwacht hij klaar te zijn voor vertrek. Het moeilijkst is waarschijnlijk het vinden van het juiste eiland. ‘In de Zuid-Chinese Zee, tussen de Filipijnen en China, schijn je het best te kunnen slagen. Ik ga daar eerst een maand naartoe om te kijken hoe en waar ik het allemaal moet gaan doen.’
Zijn familie is niet verrast door zijn nieuwe plan. Het past bij hem, vinden ze. Vooral zijn vader begrijpt het wel, misschien omdat mannen dit soort dingen beter begrijpen. Zijn ouders zijn allebei verpleegkundige in Zutphen. ‘Dat is minder saai dan je zou verwachten’, zegt Joost. Toch voelde hij zich als kind ook vaak lamlendig. Meestal speelde hij ‘onbewoond eilandje’ in het bos. En hij wilde beroemd acteur worden. ‘Nou, laat ik zeggen: gerespecteerd, niet per se beroemd.’ Hij volgde de Toneelschool in Brussel en werkte een tijdje als acteur, maar honderdvijftig keer achter elkaar in dezelfde voorstelling spelen bleek toch niet wat hij wilde. Toen hij stopte met acteren heeft hij eerst een tijd in de put gezeten en veel in bed gelegen. Daarna studeerde hij even verpleegkunde en weer een paar jaar later was hij duikinstructeur in Mexico. Toen hurricane Wilma de Mexicaanse kust verwoestte keerde hij weer terug naar Amsterdam.
Soms spreekt hij zichzelf toe: ‘Jezus man, wat loop je te zeuren over van alles.’ Laatst ontmoette hij een vrouw in een kroeg die min of meer hetzelfde zei. ‘Je moet niet zo zeiken!’, riep ze. ‘Ga toch gewoon werken en hou je bek!’ Vaak vergeet hij te genieten van het moment. Misschien is hij een beetje in de war, dat wil hij best toegeven. Dat schijnen meer mannen te zijn de laatste jaren. Die kunnen in deze moderne, goed gereguleerde samenleving, waarin vrouwen bijna alles alleen af kunnen, hun mannelijkheid niet meer kwijt. ‘Ik ben een typisch product van dat cliché’, zegt Joost. En hij is niet de enige. De meeste mannen met wie hij zijn plannen bespreekt reageren enthousiast. Vooral zijn vriend Bob. Die liep zelf eens een week lang dag en nacht met dichtgeplakte ogen rond om te kijken hoe het was om als een blinde te leven.
Met Bob volgde Joost de bushcraftcursus in Ierland, waar ze van cursusleider Antonio leerden om vuur, messen en touw te maken, hutten te bouwen, dieren te vangen en eetbare planten te herkennen. Voor zijn ‘noodzaakblog’ (www.noodzaakblog.blogspot.com) maakte Joost onder meer korte filmverslagen van deze cursus, en van de dagen en nachten die hij - weer met Bob, en met alleen een mes en zaklantaarn op zak - doorbracht op de Veluwe om de pas geleerde technieken in de praktijk te brengen.
Ook naar het eiland neemt hij zo min mogelijk mee. Wel een mes, wat schrijfgerei en een slaapzak, maar geen eten, muziek of communicatiemiddelen. Zijn vrienden vinden dat hij een soort noodknop mee moet nemen, iets waarmee hij in Nederland alarm kan slaan wanneer het echt mis gaat. Als hij een vreselijke, tropische ziekte oploopt bijvoorbeeld. Toch is hij daar nog niet over uit. ‘Ik ben bang dat ik uit eenzaamheid totaal geobsedeerd raak door zo’n noodknop.’ Daarom hoopt hij een onbewoond eiland te vinden dat niet al te ver van de bewoonde wereld afligt, zodat hij de plaatselijke bevolking een noodsignaal geven als dat nodig is. ‘Ze zullen wel denken: die eikel komt uit een gebied waar de straten van goud zijn en gaat nu ergens zitten waar wij niet eens willen wonen. Waarom?!’
Tja, waarom. Nu hij de belangrijkste overlevingstechnieken beheerst, begint hij zich langzaam te realiseren dat hij straks een half jaar helemaal alleen is. In een van zijn boeken las hij over een aangespoelde schipbreukeling die na vier jaar op een onbewoond eiland zijn spraakvermogen verloor. Een ander werd zo gek dat hij de aangespoelde dode lichamen van andere schipbreukelingen in stukken scheurde. ‘Gelukkig is een half jaar te kort om knettergek te worden. Maar een emotionele crisis zal ik ongetwijfeld krijgen. Misschien is dat wel de bedoeling.’
Met vrienden en bekenden praat hij veel over zijn plannen, maar zijn diepere drijfveren bespreekt hij niet, waarschijnlijk omdat hij ze zelf ook niet goed kent. ‘Het klinkt nu misschien raar’, zegt hij, ‘maar eigenlijk praat ik liever niet over mezelf. Niet echt. Met niemand.’ Hij vindt het makkelijker om zijn aandacht op anderen te richten. Als trainigsacteur is hij soms net een coach of therapeut. Laatst, na een aantal vermoeiende trainingen bij een nogal problematische opdrachtgever, viel ineens het kwartje. ‘Ik houd me dag in dag uit bezig met de emoties en behoeften van andere mensen. Ineens dacht ik: flikker ook allemaal maar op! Toen werd me heel duidelijk wat er niet klopt in mijn leven en begreep ik pas echt waarom ik op een onbewoond eiland wil zitten.’
Op het eiland hoopt hij net zo vaak levensbedreigende stress ervaren tot hij tevreden kan zijn met zijn reactie. ‘Daar kan ik dan een soort oerzelfvertrouwen aan ontlenen. In het gewone leven word ik daar vast een stuk daadkrachtiger van.’ Af en toe heeft hij nog wel de fantasie om weer terug te gaan naar het theater, maar dat durft hij nu niet. Toen hij een paar jaar geleden probeerde een theaterstuk te schrijven, kreeg hij geen zinnig woord op papier. ‘Wat een kul was dat! Wat een pijnlijke confrontatie met mezelf! Mensen met oerzelfvertrouwen houden zich niet meer bezig met wat anderen van ze zouden kunnen vinden. Fuck it. Die doen wat hun hart ze ingeeft. Dat zou ik ook kunnen proberen zonder eerst naar een onbewoond eiland te gaan. De innerlijke reis kun je ook thuis afleggen. Maar ik kan dat blijkbaar niet. Ik moet daarvoor naar de andere kant van de wereld.’
Soms wordt hij plotseling overvallen door de angst dat hem iets verschrikkelijks zal overkomen. Toch is hij vastbesloten om te gaan. De laatste tijd valt alles steeds meer op zijn plaats. Blijkbaar ligt die plaats ergens in de Zuid-Chinese Zee. Daar zal hij wel zien wat er op zijn pad komt. ‘Misschien zit ik daar straks maandenlang te klooien en staat ineens de crew van Expeditie Robinson voor mijn neus, chocoprinsen etend. Of misschien ontdek ik daar niets nieuws over mezelf. Het plan is niet mislukt als het helemaal anders verloopt dan ik had verwacht.’
Een paar weken geleden, in Ierland, vertelde bushcraft-instructeur Antonio in een door de cursisten zelf gebouwde zweethut over een oude Indiaanse overgangsrite. Als Indiaanse jongens een bepaalde leeftijd hadden bereikt liepen ze de wildernis in, trokken een cirkel om zich heen en bleven daar vervolgens vier dagen zitten. Op den duur werd het stil in hun hoofd en kregen ze visioenen over zichzelf. Ineens realiseerde Joost zich dat hij op zijn eiland precies hetzelfde gaat doen. Alleen is de cirkel groter, en de tijdsduur langer. ‘Ik ben nu drieëndertig, en ja, nu pas maak ik de overgang van jongen naar man. Een beetje tragisch is dat wel.’

zondag 4 januari 2009

dinsdag 30 december 2008